Op 16 april kreeg het B-eskadron van de British Columbia Dragoons (BCD) van brigadegeneraal Cumberland de opdracht om ten oosten van Voorthuizen op te rukken. De route liep vanaf de Valkseweg dwars door het gebied tussen Barneveld en Kootwijkerbroek, via Zeumeren, richting de Apeldoornsestraat aan de oostkant van Voorthuizen. Deze manoeuvre was nodig vanwege onverwachte tegenstand bij de boerderij Gelkenhorst, waar tanks van Lord Strathcona’s Horse werden tegengehouden.
In de omgeving van de Prinsenkamp – grofweg tussen Voorthuizen en Putten en vlakbij Stroe – hadden de Duitsers artilleriebatterijen opgesteld. Langs de Apeldoornsestraat en de Rijksweg richting Terschuur waren wegversperringen aangebracht. Het Duitse hoofdkwartier was gevestigd in de Nederlands Hervormde school aan de Kerkstraat, en in de toren van de gereformeerde kerk bevond zich een Duitse waarnemingspost.
Even na middernacht, inmiddels 17 april, kwamen de tanks van het B-eskadron die ten noorden van Voorthuizen in een zogenoemde egelstelling de nacht wilden doorbrengen, onder vuur te liggen. Ze kregen de eerste van een reeks Duitse tegenaanvallen te verduren. Zo’n vijftig Duitse infanteristen, bewapend met Panzerfausten, vielen het eskadron aan op de Apeldoornsestraat. De aanval werd afgeslagen.
Maar in de vroege ochtend volgde een zwaardere aanval op het eerste peloton van luitenant Hurst. Zijn tanks werden bestookt door een groep jonge SS-soldaten, vaak pas 16 jaar oud, afkomstig uit de Hitlerjugend. Ze gebruikten Panzerfausten en kleefbommen.
Er moeten veel doden en gewonden zijn gevallen.